vrijdag 14 augustus 2020

K / Dagboek 59 / Vier jaar

Mijn geboren kind. In stilte.

Het blijft zoeken wat we met jouw dag doen.
Een echte verjaardag is het niet. Een rouwdag? Een herinneringsdag?
In ieder geval, het is jouw dag.

De Idasdag
De dag om jou even gedag te zeggen.

Soms wil ik hier weg, uit deze online wereld.
Uiteindelijk wordt in vierkant formaat de mooie kant van het leven weergegeven. En zie ik vooral gelukkige plaatjes.
Ik heb het daar wel eens moeilijk mee. 
Waarom ik hier dan toch blijf? Het is tegelijk één van de weinige plekken waar ik een beetje die mama van drie kan zijn.
Gewoon in mijn profielbeschrijving, daar staan ze eens, voor één keer met drie naast elkaar.
Orson, Idas en Coco.

Dat is bijzonder.

Vandaag had er taart kunnen zijn, vier kaarsen. Een kind bedolven onder ballonnen, slingers en cadeau's.
Een foto van een glimlach. En dan zo'n fiere ouders die vertederend kijken naar dat kind. Klik. Vastgelegd op foto.

Vandaag wil ik even zeggen dat jij bij ons hoort.
Vandaag wil ik even stilstaan dat ik vier jaar geleden voor de tweede keer mama ben geworden van een tweede zoon.
Vandaag wil ik even delen dat ik fier en verwonderd was hoe jij eruit zag... en verdrietig, één hoop verdriet. 
Dat ben ik soms nog. Maar maak je geen zorgen, ik heb verdriet en geluk dicht bij elkaar leren voelen. 

Vandaag wil ik even mama van drie zijn.
Vandaag wil ik even in dit vierkante kader, fier zijn op jou, dat jij er 38 weken bent geweest.
Ik wil de ruimte voelen om even jaloers te mogen zijn op gezinnen met drie kinderen.
Teleurgesteld zijn dat ik drie keer zwanger ben geweest, drie keer bevallen en er maar twee in bed kan leggen.
Jaloers zijn op vrouwen die na een bevalling hun kind wel in hun armen hebben.
Vandaag wil ik even heel boos zijn dat mijn baby in vlammen opging en nu als een urne op onze schouw staat.
Ik wil even vloeken omdat ik de dag van vandaag nog steeds vraag of Coco nog wel ademt, 
als ze wat langer slaapt en de angst deel is geworden van mijn mama-zijn.
Ik wil even verdriet toelaten omdat ik niet weet welke kleur zijn ogen hebben.
Vandaag wil ik even voelen, verdriet, gemis en rouw.

Jonas komt binnen. Ca va? vraagt hij.

'Ik moest gewoon even iets over Idas neerschrijven’ antwoord ik.
De tranen komen. We nemen elkaar vast.

Net door de ruimte te nemen om af en toe te rouwen, kunnen wij verder. 
Net daardoor, lukt het mij om te zien dat ik op ander vlakken ook heel veel geluk heb.

We missen je.
Idas, je zit verdomme heel gezellig in mijn hart.
En niet alleen vandaag.
Dat klinkt cliché hè Idas, 
zo is je moeder soms ook wel.

vrijdag 6 maart 2020

K / dagboek 58 / Woman and child




29 februari 2020

Een zaterdag in de krokusvakantie.
Een uitstap naar Luik.
Man, vrouw, twee kinderen, een schoonmoeder,
zak op de rug, brooddozen gevuld, sjaals en mutsen.
Samen op de trein, onderweg naar 
een kunstwerk dat de moeder per se wil zien.

Een oude vrouw, een omaatje met een baby.
De baby rust teder tegen haar borst,
haar armen omarmen, hebben lief.

Er is iets met dit beeld. Het ontroert me. Het doet iets bewegen binnenin.
Ik herken me zo hard in deze oude vrouw.

Jonas, zeg ik.
Dit ben ik.
Dit ben ik als ik pakweg zeventig ben.
Dan wil ik het ook nog.
Nog steeds.
Ook dan zal ik tegen jou zeggen.
Jonas, ik wil zo graag nog een kind.
Ons gezin is nog niet compleet.
Ik wil zo graag nog eens zwanger zijn.

De klok van mijn eierstokken zal dan al lang stil staan.
En toch, zal ik ook dan nog steeds een kind willen.

Bijna vier jaar geleden is het Idas.
De pijn heeft iets tijdloos.
Hij komt en gaat.
Hij gaat nooit voorbij.
Rouw is nooit af.
Ik voel me als gezin nooit compleet,
een verdomd lastig gevoel.

Ik wil jou zo graag
nog eens heel even
in mijn armen houden…

Kinderen in de speeltuin.
Moeder in de museumshop.
Onzichtbaar kind zit op haar arm.
Samen kopen ze een postkaart.

Woman and child, Sam Jinks
Expo Hyperrealism Sculpture, ceci n’est pas un corps,
La Boverie, Luik

maandag 4 maart 2019

K / dagboek 57/ Eerste schooldag

Vandaag bracht ik jou niet naar school.
Ik had jouw hand niet vast.
Ik had geen tranen in mijn ogen.
Ik nam geen foto van jouw nieuwe outfit en kleine boekentas.

Vandaag liep Orson niet samen met jou op de speelplaats.
Vandaag vond ik het niet moeilijk om je los te laten.

Twee en een half jaar geleden,
Hield ik jouw hand vast
Had ik tranen in mijn ogen
Nam ik een foto van jou.

Toen vond ik het moeilijk om je los te laten.

Vandaag werd de juf van Orson ook de juf van Idas,
dat heeft ze ons toegefluisterd,
dat hij als een engel bij hem in de klas zal zitten.

Mijn hart maakt van zo’n dingen een sprongetje,
Het is zo ontzettend lief dat zij aan hem denkt.

Vandaag staat diezelfde juf,
Voor het eerst weer voor de klas,
Nadat haar vriend vier maanden geleden onverwacht is overleden.

Vandaag is een bijzondere dag.

Ik vertrouw haar toen dat Idas echt een gemakkelijk kind is. Braaf, dat die is.
En nooit teveel lawaai. We lachen en weten dat Idas en Filip de beste zullen zijn in verstoppertje spelen.

Vandaag is een bijzondere dag.
Vandaag noem ik die juf een vriendin.

K/ dagboek 56 / Orson en het kaartje van Idas

Orson neemt het kaartje van Idas vast.
Het geboortekaartje, dat meteen ook het laatste kaartje werd...

‘Ik ben verdrietig’ zegt Orson.
We liggen samen in zijn bed.

Sinds Idas stierf ontstond er een uitgebreid bedritueel.
Elke avond kruipen Jonas en ik afwisselend bij hem in bed.
We lezen minimaal twee verhalen voor en praten over de dag.
Over wat hij fijn vond, wat minder fijn, waarmee hij heel hard moest lachen,...
Soms wil hij gekieteld worden. Soms bekent hij dat hij stiekem een koekje heeft genomen. Soms lukt het hem dat we vier hoofdstukken lezen in plaats van twee. We liggen bij hem tot hij in slaap valt. En dat duurt soms lang. Maar altijd is het gezellig.

Vandaag kroop Orson niet met zijn knuffelkonijn in bed.
Wel met het kaartje van Idas.

‘Ik ben verdrietig’ zegt hij.
‘Je wordt geboren, dan kom je uit je mama, dan groei je, leer je stappen, je groeit tot je groot bent en dan ga je soms dood... ik wil niet dat iemand dood gaat.’

‘Ik vind het ook heel spijtig dat mensen dood gaan, antwoord ik.

‘Dan stopt je hart met kloppen en ben je helemaal slap’ gaat Orson verder,
‘Kijk mama, dan ben je zo’

Ik kijk naar hem, hij ‘speelt’ dat hij dood is. Ondertussen zie ik zijn borstkas geruststellend op en neer gaan.

Hij opent zijn ogen.
We kijken naar het kaartje van Idas.
Een leeuw. Een paard. Een vogel.

,Ik ga al mijn neefjes en nichtjes een kaartje geven. En als alle kaartjes op zijn dan maken we er nieuwe. Met een leeuw, een paard, een vogel en met die lettertjes, zegt Orson.

‘Weet je wat er op de achterkant staat?  vraag ik.
‘ Nee?’
‘ Er staat: broertje van Orson’

Hij vleit zich tegen me aan.
‘Het is spijtig hè, dat hij er niet meer is’ fluister ik.
‘Ja, want Idas zou met mij naar school gaan en hij zou ook van dino’s houden’ vertelt Orson
‘En hij zou meegaan naar het museum, er zijn dode dieren in een museum, een dood paard, maar er bestaan ook levende paarden’

‘Dat is waar zeg ik’

‘Wanneer komt Idas terug?’



dinsdag 2 oktober 2018

K/ dagboek 55/ Ondertussen...

Augustus 2018

Samen in het park, een pizza-oven.
Met de groenten vormden we je naam.
Idaspizza.
De lekkerste pizza.
Maar nog liever had ik jou opgegeten, mijn oogappel.

Twee jaar.
Ondertussen tikt de tijd verder.
Verder weg van het moment dat ik jou zo kort in mijn armen had.
De foto's die we van jou hebben, koesteren we.
En ik vloek regelmatig dat het zo verschrikkelijk balen is dat jij er niet bij bent.
Een hele zwangerschap, 38 weken lang, een bevalling,...
en dan geen baby meer.
Het voelt zo oneerlijk.


September 2018

Jouw zusje,
Coco,
groeit als kool, zoals ze zeggen.
De nachten dat ze wakker is, vinden wij heerlijk.
De wallen onder onze ogen, nemen we voor lief.
Dat we dit zo bekijken, daar zit jij met zekerheid voor iets tussen.

Coco brabbelt.
I-da
I- DA!

Zachtjes fluister ik

S




vrijdag 4 mei 2018

K/ Dagboek 53/ Gebroken

Een kind dat klimt op mijn schoot.
Een kind dat lacht en dolt. Hevig. Genietend, want hij moet bijna naar bed.
Een papa die meegaat in zijn spel. Vader en zoon die een beetje te druk zijn
en 'per ongeluk' de ketting van mijn hals rukken.

Stuk.

En wat ze niet zien is dat er tegelijkertijd in mij iets breekt.
Verdriet komt als een golf en overspoelt me. Ik schrik van mezelf.

Ik stuur ze allebei naar bed. Vader legt vanavond de zoon in bed.
Hij moet. Ik ben slechtgeluimd.

De ketting met mijn favoriete letter.

i

Ligt op de tafel.
Vergane glorie.
Ik kreeg ze van een vriendin,
toen Idas geboren en gestorven was.
En droeg ze sinds die dag altijd.

Het is maar een ketting, probeer ik nog, in mijn hoofd.
Maar het is te laat. Ik voel me gebroken.

Door één stom voorval...
door iets materieels waar ik blijkbaar zoveel emoties bewaarde,
duik ik weer even de diepte in.

En kan ik enkel nog zeggen dat ik hem mis.

vrijdag 6 april 2018

K/ Dagboek 52 / Zo gaat dat...

Dag Idas,

Het is nu twaalf weken geleden dat je zusje geboren werd.
We zijn zo blij dat ze bij ons is. Het leven is weer wat makkelijker geworden.
Ik ben weer een mama met een buggy op de straat.
Een mama die af en toe een foto post op sociale media.
En toch ben ik ook nog die mama die zonder kinderkoets ronddwaalt...
De onzichtbare mama van jou.

Verrast het jou dat ik jou nog steeds mis?
Dat ik jou erbij fantaseer, hoe het geweest had kunnen zijn?
Dat ik soms vloek omdat ik jou er gewoon bij had willen hebben.
Drie kinderen, die ik heb gedragen, op mijn schoot.
Ik mis jou...
Dat is zeker.

We krijgen kaartjes met gelukwensen voor Coco, zo gaat dat als er een baby geboren wordt.
Als mensen ons geluk wensen met ons gezin van vier, met onze 'koningswens', een zoon en een dochter, dan leg ik die kaart even opzij. Ik geef een denkbeeldig strafpunt. Zo gaat dat als er een baby overleden is. Een koningswens... nee, een koning verliest geen kind. Ik wou jou erbij.

Ik kan het nochtans niemand kwalijk nemen. Want zo zien we eruit. Een gezin van vier. Een zoon en een dochter. Met z'n vieren wandelen we naar het park, we houden halt bij de speeltuin.
Orson, Coco, je papa en ik. Je papa raakt aan de praat met een oude man,
een grootvader, die zijn spelende kleinkinderen in het oog houdt.
Hoeveel kinderen heb je? hoor ik hem vragen, terwijl ik Orson een zetje geef op het klimrek.
Aarzelend hoor ik hoe je papa 'twee' antwoord. Dat doen we vaak. Ook al zitten in ons hart en hoofd drie kinderen. Ook al hoor jij bij ons. Toch zeggen we het soms. Zo gaat dat.

Stilte.

'Eigenlijk hebben we drie kinderen' hoor ik je papa na een tijd zeggen. We hebben nog een zoontje dat is overleden bij de geboorte. De man knikt.

Stilte.

Hij hapt naar adem en praat. 'Ik had ook een dochter' zegt hij. Ze is gestorven na een CO2 vergiftiging. Ik was alleen met haar thuis. Ze was zes maanden.

Ik kom erbij zitten. Ik vraag hem hoe ze heet.

Zambak. Turks voor lelie. De naam van zijn moeder, die hij, nota bene, op twee-jarige leeftijd verloor.

Zambak en Idas. Zo zijn jullie er weer even. Op het bankje in het park. In de speeltuin, weergalmen jullie namen tussen de stemmen van spelende kinderen. Zo hebben jullie vaders jullie namen nog eens kunnen zeggen. Zo gaat dat.

Idas, weet dat ik, tussen het verschonen van luiers, koken, de was,... in stilte aan je denk. Elke dag. Zo gaat dat als je iemand mist. Zo gaat dat en zo zal dat blijven gaan...